Mijn maatje,
mijn speelkameraadje,
in mijn gedachten blijft spelen
hoe ik mijn verdriet moet helen.

Mijn vriendje,
mijn allerbeste vriendje,
mijn gedachten lopen, hollen,
alleen met jou wil ik spelen en dollen.

Mijn kompaan,
mijn altijd-aanwezige in mijn bestaan,
waarom blijf je je verstoppen,
dit pijnlijk spel wil ik graag stoppen.

Mijn vriendje, makker, maatje,
hoe graag zou ik nog een praatje
en veel gekheid met je willen uithalen

wat nu overblijft is hoe mijn blik blijft afdwalen
naar alle troostende plekjes,
waar je ze vindt, mijn tranen in vlekjes.

(Els Van Belleghem)

Rouwverwerking bij kinderen

Dieren nemen een bijzondere plaats in de leefwereld van kinderen. Een dier is niet enkel een kameraad, een vriend maar ook een vertrouwenspersoon waarbij ze met al hun vragen en angsten terecht kunnen. Een dier oordeelt niet en veroordeelt niet, is gewoon blij als je er bent en voelt heel snel emoties aan. Het is dan ook niet gemakkelijk voor een kind als die band wegvalt.

Ouders willen het liefst hun kinderen zo ver mogelijk weghouden van de dood om ze pijn en verdriet te besparen. Ze weten vaak niet hoe ze moeten beginnen over het onderwerp, hebben zelf met moeite hun emoties onder controle, dus zwijgen ze het onderwerp liefst letterlijk dood. Ze laten de kat of hond euthanaseren terwijl de kinderen op school zijn en laten het lichaampje achter bij de dierenarts. Het dier is dan zogenaamd weggelopen of heeft een andere familie gezocht. Dit is niet de juiste manier. De dood van hun lievelingsdier is dikwijls de eerste keer dat kinderen in contact komen met de dood. Bespaar hun deze ervaring niet maar leer ze op een goede manier omgaan met verdriet en rouw. Goed omgaan met verdriet helpt kinderen om later stabieler in het leven te staan.

Betrek kinderen bij het naderende einde. Vertel dat het dier ziek is en pijn heeft en dat de dierenarts het diertje zal helpen doodgaan. Laat ze hierbij aanwezig zijn maar verplicht ze niet. Zoek wel naar de oorzaak van de weigering. Leg op voorhand het euthanasieproces even uit zodat mogelijke angst daarrond kan beperkt worden. De dierenarts kan uitleggen waarom het nodig is om het dier te laten sterven en kan proberen alle vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Laat het kind na het overlijden nog even afscheid nemen van zijn overleden vriend. Zo maak je de dood reëel en verhinder je dat een kind gaat fantaseren. Laat het kind voelen aan de overleden huisgenoot, laat voelen dat de dood definitief is en dat dieren net als dode mensen koud en stijf worden. Afhankelijk van de leeftijd van het kind, kan het een mooie tekening maken voor het dier, een bloemstukje voor op het grafje,…

Inzicht en begrip zijn voor kinderen heel belangrijk bij de rouwverwerking. Intellectueel moeten ze proberen te begrijpen wat de dood nu juist betekent en emotioneel moeten ze afrekenen met een waaier van gevoelens. Sta open voor alle vragen en schrik niet als deze heel concreet zijn. Bijvoorbeeld : “Heeft de poes het niet koud onder de grond?; Wie zorgt er nu voor zijn eten? “ Ontwijk geen enkele vraag maar leg ook uit dat er niet op elke vraag een antwoord is. Bijvoorbeeld : “Waarom is de hond ziek geworden?” Pas je uitleg aan aan de leeftijd van het kind. Vertel desnoods dat dit alles is wat je nu kan vertellen maar dat er later zeker opnieuw over gesproken wordt. Om te vermijden dat kinderen het diertje later gaan opgraven in de tuin om te zien wat er nu met dat lichaampje is gebeurd, kan je ook hier best eerlijk over zijn. Je kan best uitleggen dat er in de grond wormpjes zijn die het diertje opeten en dat er na een tijdje nog enkel botjes overblijven. Beter een goede uitleg dan een kind in de keuken met de resten van Max of Minoes. Het beantwoorden van vragen voorkomt dat kinderen hun fantasie de vrije loop laten en zo de zaken nog gruwelijker voorstellen dan ze al zijn. Zo kan een extreme angst voor de dood ontstaan. Maak duidelijk dat de dood onomkeerbaar en definitief is, dat het dier nooit meer terugkomt. Neem ook eventuele schuldgevoelens weg. Het is niet omdat een kind de kattenbak een keertje niet heeft schoongemaakt of niet met de hond gaan wandelen is, dat het schuld heeft aan de dood van het dier. Voor volwassenen lijkt dit logisch, een kind kan dit zien als oorzaak van de dood van het lievelingsdier. Laat ook zien dat je zelf verdriet hebt en dat dat normaal is. Als je zelf je verdriet wegstopt, kunnen kinderen denken dat je geen verdriet hebt, dat het dier onbelangrijk was voor jou en dat ze zelf ook geen gevoelens mogen tonen. Zelfs al leek het kind geen speciale band met het overleden dier te hebben, dan nog kan de dood ervan erg aangrijpend zijn. Als een kind heel erg overstuur is, kan je het best even thuishouden van school. Gebruik die tijd dan om het kind te helpen het verdriet een plaats te geven en over de gevoelens te praten.

Emoties en reacties. Ook al zijn de emoties en reacties van kinderen vergelijkbaar met deze van volwassen, toch zijn er een aantal verschillen en aandachtspunten.

  • Kinderen zijn nog volop aan het ontwikkelen en een ernstig verlies kan de normale ontwikkeling doorkruisen. Een goede opvang, begrip en uitleg van een volwassene is dus zeer belangrijk bij een goede rouwverwerking. Omdat het denken nog niet volledig ontwikkeld is, kan een jong kind sommige begrippen niet helemaal doorgronden. We moeten opletten hoe we omspringen met begrippen rond dood en afscheid. Bijvoorbeeld:  Gebruik niet het woord “euthanasie” wanneer je naar de dierenarts gaat om het dier te helpen doodgaan. Een jong kind heeft geen idee wat je daarmee bedoelt; Ook de volgende termen kan je best vermijden: “Ik heb veel verdriet want deze ochtend zijn we onze poes verloren.” Een kind zal denken dat de poes wel snel zal worden teruggevonden, terwijl we eigenlijk bedoelden dat ze overleden is; “De hond is gestorven omdat hij oud was.” Voor jonge kinderen zijn zelfs volwassenen van 30 jaar oud, ze kunnen dus heel bang zijn dat hun ouders ook doodgaan; “De poes is heel erg ziek, dus we gaan naar de dierenarts om ze een spuitje te laten geven.” Deze uitleg kan er toe leiden dat een kind bij een volgend bezoek aan de huisarts doodsbang wordt als deze een spuitje boven haalt. “De poes is ingeslapen.” Na deze bewoordingen gaat een kind niet meer zorgeloos naar bed.  De terminologie die Nynke Endenburg gebruikt in haar boek “als een huisdier doodgaat” vind ik zelf heel goed gekozen: een dier helpen doodgaan. Het duidt duidelijk aan wat je bedoelt. Net omdat het denken nog niet volledig ontwikkeld is, kan ook het verwoorden van hun gevoelens voor kinderen zeer moeilijk zijn. Pas je aan aan de leeftijd van het kind en maak gevoelens bespreekbaar.
  • Bij volwassenen beginnen de rouwreacties direct na het overlijden, bij kinderen kan er een tijdje overheen gaan. Dit betekent niet dat ze geen verdriet hebben. Het wegvallen van hun lievelingsdier samen met het verdriet en de emoties van de andere gezinsleden kan bij kinderen een onveiligheidsgevoel oproepen. Wanneer ze zich opnieuw fysiek en psychologisch veilig voelen, kunnen de tranen doorbreken.
  • Kinderen zijn niet in staat om lang na elkaar met verdriet bezig te zijn. Daarom willen ze er vaak niet over praten en rouwen ze met onderbrekingen soms jarenlang.
  • Spel is bij kinderen een manier om met verlies om te gaan. Volwassenen uiten hun gevoelens en verwerken zo hun verdriet, kinderen gaan er op hun manier mee om, via het spel. Spelen is een goede manier om het verdriet te onderbreken.
  • Regressief gedrag. Na het overlijden van hun lievelingsdier kunnen kinderen tijdelijk terugkeren naar een vroeger ontwikkelingsstadium. Ze vragen veel aandacht, klampen zich vast aan de ouders, willen niet meer alleen slapen. Accepteer dit gedrag en erken het maar stimuleer hen niet in dat gedrag en overbescherm ze niet. Geef hen de veiligheid die ze nodig hebben. Bijvoorbeeld : het kind is bang om te gaan slapen want de poes is overleden in haar slaap. Leg uit dat de poes ziek was of heel erg oud, nog veel ouder dan mama en papa en dat het zeker terug zal wakker worden en dat je er dan nog steeds bent om voor hem te zorgen.
  • Explosieve emoties. Vaak weten we als volwassenen niet goed hoe we hiermee om moeten gaan. Kinderen kunnen heel agressief reageren tegen de ouders omdat deze het dier hebben laten doodgaan, tegen de dierenarts omdat deze het dier niet heeft gered, tegen zichzelf ,… Luister, probeer eventuele schuldgevoelens weg te nemen en antwoord op hun vragen. Tieners willen niet altijd over hun gevoelens praten maar dat wil niet zeggen dat ze geen verdriet hebben. Laat hen weten dat je er bent voor hen en dat ze zich niet hoeven te schamen over hun verdriet.
  • Wanneer een kind onlangs een ander overlijden heeft meegemaakt, is het nuttig  een verband te leggen met dit vorige verlies. De dood van het lievelingsdier kan immers een storm van onverwerkte gevoelens losmaken.
  • Begin niet onmiddellijk over een nieuw huisdier. Zo misken je het verdriet en met een dergelijke opmerking leer je een kind ook niet omgaan met verdriet. Het zal zich eerder onbegrepen en eenzaam voelen dan getroost. Daarenboven geef je het idee dat huisdieren gewoon vervangbaar zijn.
  • Moedig kinderen aan met vriendjes te praten en te spelen. Vaak ondervinden ze veel steun bij leeftijdgenootjes.

Leeftijdsverschillen

  • Kinderen jonger dan 5 jaar : Deze kinderen kennen dezelfde gevoelens van verdriet als volwassenen maar missen nog de capaciteit om hun gedachten en gevoelens uit te drukken.Omdat ze het begrip dood moeilijk kunnen vatten, denken ze dat het overleden dier wel zal terugkomen. Ze blijven vragen stellen en kunnen reageren met opstandig en regressief gedrag. Ze hebben nu extra steun en aandacht nodig.
  • Kinderen tussen 5 en 8 jaar : Ze begrijpen dat de dood definitief is maar hebben nog niet de mogelijkheden om hier goed mee om te gaan. Als verdedigingsmiddel gaan ze het feit dan ook ontkennen. Hun verdriet komt niet altijd tot uiting. Het is dan ook belangrijk dat ze de kans krijgen om hun gevoelens te uiten. Als ze het niet uit zichzelf doen, moeten we de mogelijkheid creëren, vragen stellen, spreken over het eigen verdriet. Wanneer we dit niet doen, kunnen ze een fantasiewereld ontwikkelen. Ook kunnen mogelijke schuldgevoelens weggenomen worden evenals angst voor de dood van andere gezinsleden.
  • Kinderen van 8 tot 12 jaar : Op deze leeftijd schommelen kinderen op de grens van afhankelijkheid-onafhankelijkheid. Verdriet roept de kinderlijke gevoelens opnieuw op, maar deze worden verborgen achter een imago van onafhankelijkheid. Ze kunnen opstandig worden, prikkelbaar en ontkennen hun pijn en verdriet. Ook slaapstoornissen, bedplassen, nachtmerries en concentratiestoornissen komen voor. Geef deze kinderen extra aandacht en praat samen over het verdriet.
  • Adolescenten : Het is niet omdat het jonge volwassenen zijn, dat ze zich niet hulpeloos kunnen voelen bij het overlijden van een dier dat ze soms heel hun leven hebben gekend. Door de typische adolescentieproblemen (Bijvoorbeeld : communicatiestoornissen met de ouders, belang van sociale aanvaarding in de leeftijdsgroep, angst om kinderachtig over te komen,…) uiten ze niet altijd even gemakkelijk hun emoties. Geef ze tijd en mogelijkheden om hun verdriet te uiten en betrek hen bij het afscheid.

    Helga Gillé